Ongezond gedrag op het werk

Hoe komt gedrag tot stand en waarom stellen we eigenlijk ongezond gedrag?

Om beter te begrijpen waarom ongezond gedrag gesteld wordt, moeten we eerst inzicht krijgen hoe gedrag in het algemeen tot stand komt.

Hoe komt gedrag tot stand?

Ons zichtbaar gedrag wordt beïnvloed door (onzichtbare) gedragsdeterminanten. Deze determinanten zijn enerzijds eigen aan het individu zelf, maar ook de omgeving en context beïnvloeden ons gedrag. Het is dus een samenspel van verschillende gedragsdeterminanten dat resulteert in het gedrag dat we (onbewust) stellen.

Gedrag

Gedragswiel

Gedragswiel

Deze gedragsdeterminanten worden overzichtelijk weergegeven in het Gedragswiel, ontwikkeld door het Vlaams Instituut Gezond Leven.​ Het gedrag staat centraal en rechtstreeks in relatie met onze gezondheid. Om gedrag te kunnen stellen of veranderen zijn er volgens het Gedragswiel 3 voorwaarden:

  1. Je hebt bepaalde competenties nodig – je moet het gedrag kunnen stellen.

  2. Je hebt bepaalde drijfveren nodig – je moet het gedrag willen stellen.

  3. Het moet mogelijk en haalbaar zijn om het gedrag te stellen binnen de context waarin je leeft.

1. Competenties

Je hebt bepaalde competenties nodig – je moet het gedrag kunnen stellen.

Je hebt enerzijds fysieke of lichamelijke competenties zoals de motorische vaardigheden.
Om gehoorbescherming te dragen moet je bijvoorbeeld de motorische en technische vaardigheden hebben om de gehoorbescherming correct in de oren te brengen.

Anderzijds zijn er psychische competenties zoals kennis. Kennis is de mate waarin de doelgroep over de nodige informatie beschikt om het gezond gedrag te kunnen uitvoeren.
Een werknemer draagt zijn gehoorbescherming bijvoorbeeld niet omdat hij geen kennis heeft over de gevaren die gerelateerd zijn aan blootstelling aan schadelijk lawaai.

Anderzijds zijn er psychische competenties zoals kennis. Kennis is de mate waarin de doelgroep over de nodige informatie beschikt om het gezond gedrag te kunnen uitvoeren.

Een werknemer draagt zijn gehoorbescherming bijvoorbeeld niet omdat hij geen kennis heeft over de gevaren die gerelateerd zijn aan blootstelling aan schadelijk lawaai.

2. Drijfveren

Je hebt bepaalde drijfveren nodig – je moet het gedrag willen stellen.

Bepaalde van die drijfveren zijn reflectief: we reflecteren erover en denken er dus concreet en rationeel over na, er is een denkproces aan vooraf gegaan.

Sociale rol en identiteit is bijvoorbeeld een reflectieve drijfveer en is de mate waarin men vindt dat het gewenste gedrag past binnen de eigen identiteit en binnen de typische gedragingen en kenmerken die horen bij een bepaalde (sociale) rol die men bekleedt. Als ploegbaas kan je er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat jij het goede voorbeeld moet stellen waardoor dat je drijft om de gehoorbescherming te dragen.

Andere drijfveren zijn automatisch zoals een gewoonte om een bepaald (on)gezond gedrag te stellen.
Bijvoorbeeld: telkens je als technieker een lawaaierige onderhoudsruimte betreedt, heb je de reflex je gehoorbescherming in te brengen.

3. Context

Het moet mogelijk en haalbaar zijn om het gedrag te stellen binnen de context waarin je leeft. Onder de context verstaan we de fysieke, sociaal-culturele, economische en politieke aspecten van de omgeving die ons gedrag mogelijk maken, ondersteunen en/of stimuleren.

Een voorbeeld van de fysieke context is het aanbod aan infrastructuur/faciliteiten, producten en materialen (en de bereikbaarheid of toegankelijkheid daarvan) die het stellen van het gedrag ondersteunen.

Het correct selecteren van gehoorbescherming (per werknemersgroep: demping, communicatiesysteem, systeem om te telefoneren, type etc.) zal mogelijk een gunstig effect hebben op het draaggedrag van de gehoorbescherming door de werknemers.

Daarnaast heeft de sociale context een impact op ons gedrag zoals de sociale norm.

Als er een algemene positieve veiligheidscultuur in het bedrijf heerst, kan dit een positieve impact hebben op het draaggedrag van de werknemers.

Daarnaast beïnvloedt de economische context ons gedrag. Het gaat bijvoorbeeld over de betaalbaarheid van producten en diensten en dat is de (relatieve) kostprijs van gezonde of ongezonde producten en de verhouding tot de koopkracht.

Zo zal niet elke onderneming voor elke werknemer kunnen investeren in gehoorbescherming die zeer duur is.

Tot slot heeft de politieke context ook een impact op ons gedrag.  De regels, wetten en aanbevelingen die verschillende settings (zoals de werkvloer) en overheden hanteren met betrekking tot gezondheid beïnvloeden bijvoorbeeld ons gedrag.

De Codex over het welzijn op het werk is opgesteld om de gezondheid van de werknemers te beschermen op de werkvloer. De actie- en grenswaarden die bijvoorbeeld gelden met betrekking tot lawaai zullen (onbewust) ook een impact hebben op hoe we ons gedragen op de werkvloer.

De determinanten geven een overzicht van alle mogelijke invloeden op gedrag. Wie zich nog verder wil verdiepen kan via de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven een overzicht van alle gedragsdeterminanten terugvinden. Hier kan je ook per determinant een voorbeeld terugvinden met betrekking tot het dragen van gehoorbescherming.

De gedragsdeterminanten staan echter niet los van elkaar, maar vormen een complex samenspel van invloeden dat bij elk individu verschillend kan zijn. Ze kunnen op verschillende manieren een invloed hebben op gedrag:

  • Ze kunnen gedrag gaan uitlokken. Bijvoorbeeld: onaangenaam lawaai als trigger om gehoorbescherming te dragen
  • Ze kunnen het gedrag ook in stand houden. Bijvoorbeeld: ik heb ’s avonds minder hoofdpijn/stress als ik mijn gehoorbescherming gedragen heb
  • De determinanten kunnen het risico op het ongezonde gedrag vergroten. Bijvoorbeeld: ik wil de machines nog kunnen horen en dat lukt me niet met gehoorbescherming
  • De determinanten kunnen ons net tegen het ongezonde gedrag beschermen. Bijvoorbeeld: de safety coaches steunen mij in het dragen van gehoorbescherming

Waarom stellen we eigenlijk ongezond gedrag?

Van nature kiezen we als mens voor de weg van de minste weerstand. Ons brein kiest (onbewust) voor de gemakkelijkste weg en dat is vaak het ongezonde gedrag. Daar zijn verschillende redenen voor:

  1. Geen correcte inschatting van de gevolgen
    “Tijdens een korte blootstelling aan lawaai loop ik toch geen gevaar?”
  2. Bevrediging op korte termijn is aantrekkelijker dan de gezondheidswinst op lange termijn
    “Het is aantrekkelijker om naar de radio te luisteren dan naar het geluid van de machines.”
  3. Overbelast of afgeleid door veelheid aan prikkels
    “We dragen al zoveel PBM’s, moet gehoorbescherming er ook nog bij?”
  4. Gestuurd door de omgeving
    “De verdeler van de gehoorbescherming staat duidelijk in het gezichtsveld bij het betreden van de fabriekshal.”

‘Wij voldoen aan de wetgeving, is de werknemer nu niet zelf verantwoordelijk om de gehoorbescherming te dragen?’ 

Het dragen van gehoorbescherming is wel degelijk een gedeelde verantwoordelijkheid.

Ook de meerderheid van de bevraagde werknemers (925) geeft dit aan (zie grafiek).

Wij geloven er dus in dat het anders kan door je werknemers te stimuleren om gehoorbescherming te dragen door de context te optimaliseren en in te spelen op hun competenties en drijfveren.

Earcovered - grafiek